‘Naastenliefde is ook eigen belang’

Ontwikkelingssamenwerking helpt niet alleen anderen, maar ook onszelf

De manier waarop we vandaag mensen helpen, is niet meer dezelfde als 30 jaar geleden. Onder invloed van politiek, klimaatverandering, oorlog en migratie, veranderde de aanpak van wereldwijde armoedebestrijding. Mark Eyskens vertelt over solidariteit door de jaren heen en hoe we daarmee niet alleen de ander helpen, maar ook onszelf.

 

Mark Eyskens was ruim 30 jaar geleden minister van Ontwikkelingssamenwerking en later minister van Buitenlandse Zaken. In die tijd speelde de Koude Oorlog een belangrijke rol in het Belgische ontwikkelingsbeleid. Eyskens legt uit; “Tijdens de Koude Oorlog ontstond er een scheiding tussen Westerse en communistische landen. De landen die net onafhankelijk waren geworden (na de koloniale tijd), moest men te vriend houden. Daarom bood België aan die landen ontwikkelingshulp. Ook steunde de overheid het werk van de missionarissen die actief waren in onder andere Congo, Rwanda en Burundi.”

 

Toen de muur viel en de Koude Oorlog eindigde, kwamen er belangrijkere samenwerkingscommissies tussen regeringen. Eyskens: “Regeringen van ontwikkelingslanden stelden soms projecten voor die niet direct ten goede kwamen aan de bevolking, maar wel aan de regering; de zogenaamde ‘witte olifanten’. Dan wilden ze bijvoorbeeld snelwegen aanleggen en grote gebouwen neerzetten, terwijl wij vonden dat er beter ingezet kon worden op goed onderwijs.”

mark-eyskens

Mark Eyskens:

“Het is moeilijk om hulp stop te zetten bij mensenrechtenschending, zonder dat de bevolking er onder lijdt.”

Schending van mensenrechten
‘Hoe zorg je er voor dat hulp terecht komt bij degenen die het nodig hebben?’ is een terugkerende vraag bij het bepalen van het ontwikkelingsbeleid. Eyskens vertelt dat ambtenaren in de tijd dat hij minister was, ter plekke gingen kijken of hulp goed terecht kwam in samenwerking met de officiële ontwikkelingshelpers.. Ook benadrukt hij dat de mensenrechtensituatie in een land een grote rol speelt zoals bijvoorbeeld in Congo. Eerst steunde het Westen de toenmalig president Mobutu, maar naarmate zijn beleid steeds gewelddadiger werd, zette België de hulp tijdelijk stop. Eyskens: “Het is moeilijk om hulp stop te zetten bij mensenrechtenschending, zonder dat de bevolking er onder lijdt. Daarom bleven we wel hulp bieden via betrouwbare ngo’s. Daarbij ging de voorkeur uit naar Belgische ngo’s, omdat de binnenlandse ngo’s vaak onder invloed stonden van de Congolese overheid.”

 

“Het belang van mensenrechten is alleen maar toegenomen”, gaat Eyskens verder,” onder andere door de invoering van het Internationaal Strafhof, dat schending van mensenrechten aanpakt.” Hij plaatst daar wel de kanttekening bij dat een groot land als de Verenigde Staten niet is aangesloten bij het hof en dat bepaalde landen, waaronder Burundi, recent aankondigden zich terug te trekken uit het hof.

 

Afrikaanse vluchtelingenstroom
Eyskens noemt nog een aantal recente invloeden die een belangrijke rol spelen bij ontwikkelingssamenwerking, waaronder de toename van geweld door religieus fanatisme door Boko Haram en Al Qaida en de opkomst van China in Congo (zie kader). Ook werpt hij een blik in de toekomst, waarbij hij de link legt tussen armoede in Afrika en het effect op onze Westerse samenleving. Eyskens: “De verwachting is dat de bevolking van het Afrikaanse continent groeit van 1 naar 4 miljard mensen in de komende 100 jaar. Dat gaat zorgen voor een enorme vluchtelingenstroom.” De bevolking groeit zo snel, omdat er veel kinderen geboren worden. “Als je arm bent en ouder wordt, heb je veel kinderen nodig om in je onderhoud te voorzien. Het beste voorbehoedsmiddel is stijging van de welvaart. Als we nu voldoende investeren in Afrika, kunnen we de bevolkingsgroei afremmen en hoeven Afrikanen niet naar hier te komen om te overleven. Zo is naastenliefde ook in het eigen belang.”

vrouw-met-twee-kinderen2

China in Congo

Eyskens vertelt over de opkomst van China in Congo en het gevaar dat daarin schuilt: “China is actief in Congo op een onbarmhartige manier die riekt naar slavernij. Congolezen werken in mijnen voor heel lage lonen. China doet niet aan duurzaamheid en pleegt  niet zelden roofbouweconomie. Het land eerbiedigt ook de mensenrechten niet. Toch laat de regering van het ontwikkelingsland zich inpakken, want Chinezen stellen geen eisen op het gebied van moraal, zoals het Westen wel doet. China werkt met een gesloten beurs in Congo. Ze bouwen bijvoorbeeld 20 scholen in ruil voor 1 jaar lang 10 kopermijnen te mogen uitbaten. Maar dat is vaak boerenbedrog: de waarde van de schoolgebouwen bedraagt soms  maar 10% van de waarde van de gewonnen grondstoffen.”