28 aug Pierre Kompany, de vader die beroemd werd (vervolg)
Als eerste zwarte burgemeester drukte Pierry Kompany zijn stempel op onze Belgische geschiedenis, maar zijn politieke carrière begon op z’n zachtst gezegd turbulent. Begin jaren zeventig was hij student in het Congolese Lubumbashi en uitermate bezorgd om de rasse opmars van de dictatuur. Hij sprak zich uit tegen Mobutu Sese Seko en kwam al snel in grote problemen. Zo ging hij in enkele jaren van student naar gevangene en “militair”, om vervolgens vluchteling te worden.
Dit artikel is een aanvulling op het interview in onze MERCIE ‘In Congolese voetsporen’. Lees in het magazine over zijn kijk op de samenwerking tussen Congo en België.
Vier juni zal voor Kompany en zijn toenmalige medestudenten altijd een speciale betekenis hebben. In 1969 vond er toen een studentendemonstratie plaats tegen het regime van Mobutu. Op een gegeven moment liep dat uit de hand en opende het leger het vuur op de aanwezige demonstranten. Enkele tientallen onder hen lieten daarbij het leven. De dagen daarna werden er veel studenten gearresteerd, samenscholingen van studenten werden verboden en er volgden repercussies voor de onderwijsinstellingen waar de studenten gevestigd waren.
“In de nasleep van het drama op vier juni wilden studenten van de universiteit in Kinshasa de dood van de studenten publiekelijk herdenken. Mobutu wilde hier absoluut niets van weten en besloot bij wijze van represaille de universiteit te sluiten en dwong alle betrokken studenten tot twee jaar legerdienst. Toen we dat hoorden in Lubumbashi, trokken we meteen onze conclusies. Als de universiteit van Kinshasa zou sluiten, dan zou onze universiteit snel volgen. Wij waren ten slotte ook openlijk voorstander van de herdenking.”
“Ofwel deden we afstand van de herdenking, ofwel werden we veroordeeld tot zeven jaar legerdienst. Ik en 205 andere studenten weigerden.”
Dit bleek geen onterechte bezorgdheid. “Kort na de sluiting van Kinshasa, omsingelde het leger onze campus en arriveerde er een afgevaardigde van Mobutu. Hij deed ons een voorstel: ofwel deden we afstand van de herdenking en gingen we vrijuit, ofwel weigerden we en werden we veroordeeld tot zeven jaar legerdienst. Een stevigere sanctie dan die voor de studenten in Kinshasa. Ik en 205 andere studenten weigerden. Vrijwel onmiddellijk werden we op bussen gezet, naar de luchthaven gereden en vertrokken we met het vliegtuig naar de hoofdstad.”
Erehaag
Bij aankomst werd de ernst van de situatie hen al snel duidelijk. “Tijdens de vlucht liep er een legerkapitein door het wandelpad die ons influisterde dat we, wat er ook gebeurde, beter niet reageerden. Dat zou alles alleen maar erger maken. Bij aankomst op de luchthaven werden we met de bus naar een militair kamp gebracht. Hoewel het midden in de nacht was, moesten we plots uitstappen en bevolen de militairen ons om onmiddellijk te beginnen lopen.”
“Ze vormden een soort ‘erehaag’ waartussen we moesten rennen. Ze sloegen ons met hun riemen, scholden ons uit, schopten ons en lieten ons kruipen over de grond. Terugvechten zat er natuurlijk niet in als je als ongetrainde student tussen gewapende militairen loopt. Uiteindelijk was de afstand die we aflegden maar zo’n 200 meter, maar vandaag voelt het voor mij nog steeds aan als een kilometer. Na die vernederende oefening lieten ze ons terug instappen en reden we door naar de echte bestemming. Dit was eenvoudigweg een tussenstop.”
Hierna werden de studenten naar het militaire kamp van Mobutu gebracht. Op dat moment begon voor hen een heel nieuw soort leven. Iedere dag moesten ze vroeg opstaan om te gaan lopen, ook als ze een handicap hadden. “Op een bepaald moment riep een officier mij bij zich om me te ondervragen over mijn rol bij de herdenking en de opstand. Hij vroeg me of ik een aanstoker was geweest.”
“Uiteraard antwoordde ik van niet en dat ik enkel mijn verantwoordelijkheid had opgenomen om ervoor te zorgen dat de demonstraties niet escaleerden. Hij accepteerde mijn antwoord en ik mocht gaan, maar later ontdekte ik dat er een rivier liep vlakbij de tent waarin ik ondervraagd werd en dat die blijkbaar gebruikt werd om van de lichamen van politieke dissidenten af te komen. Men bond gewoon een steen om hun voeten en dumpte ze in het water. Ik verzeker je dat als je zoiets te weten komt, de rillingen over je rug lopen.”
“Men bond gewoon een steen om de voeten van de lichamen en dumpte hen in het water.”
“Idioten” en “broeders”
“Kort hierna werden we opnieuw naar een ander militair kamp verplaatst, maar de dagelijkse routine van vroeg opstaan met driloefeningen bleef hetzelfde. De verstandhouding met de lokale militairen verbeterde wel geleidelijk doordat ze inzagen dat wij op veel vlakker slimmer waren dan zij. Onze vaardigheden waren dus nuttig voor allerlei administratieve zaken, zoals het betalen van de salarissen. Dat was destijds een ondankbare logistieke taak.”
“Vanaf dan werkten we als ‘idioten’ samen met de soldaten. Overdag werden we afgemat en ’s avonds deden we administratief werk. De militairen begonnen ons ‘broeders’ te noemen, wat zeker een stap vooruit was. Maar tegelijkertijd werd voor veel studenten de druk te hoog. Sommigen deserteerden en werden naar de gevangenis gestuurd. Die mensen hebben we daarna nooit meer teruggezien.”
Dertien maanden en vijftien dagen lang ondergingen de studenten deze behandeling, terwijl ze ergens tussen de positie van gevangene en militair bleven zitten. “Op de vijftiende dag, werd ons verteld dat we onze koffers mochten pakken. Dit was niet aangekondigd, maar om twee uur die namiddag kwamen we aan op de luchthaven en stonden we op het punt om huiswaarts te keren.”
“De politiek actieve studenten werden van elkaar gescheiden. Slechts een vijftigtal van de oorspronkelijke 206 studenten keerde terug naar Lubumbashi.”
“Toen kwamen we er achter dat Mobutu besloten had om de faculteiten te hervormen. Studenten geneeskunde die in Lubumbashi hadden gestudeerd moesten plots hun opleiding in Kisangani of Kinshasa verderzetten. Dit was natuurlijk expres gedaan om de dissidenten en politiek actieve studenten van elkaar te scheiden. Slechts een vijftigal van de oorspronkelijke 206 studenten keerden terug naar Lubumbashi.”
“Daar moesten we nog een tijd lang in militair uniform blijven. Ik kreeg de leiding over een ‘bataljon’ jongere studenten voor wie ik alles moest organiseren. Dit betrof onder meer het betalen van hun soldij, want ze waren technisch gezien nog in militaire dienst, het organiseren van hun dienstrooster en het voorzien van hun voedselrantsoenen. Logistiek was dit nogal intensief en de combinatie met studeren was allesbehalve eenvoudig. Bovendien was het gevaarlijk, aangezien het geld voor de salarissen per jeep werd vervoerd.”
Addertje onder het gras
“Aan het einde van dat schooljaar kregen we eindelijk toestemming om ons uniform neer te leggen en mochten we weer ‘als burger’ door het leven gaan. Onze militaire taken vervielen en we waren weer gewone studenten. Maar er zat een addertje onder het gras. In totaal waren er zo’n twee jaar verstreken van de verplichte zeven jaar militaire dienst. Volgens de officiële regeling zouden we daarom nog zo’n vijf jaar lang als ‘reservisten’ in dienst blijven.”
“Indien je dus een afwijkende politieke daad zou stellen in die periode, zou je berecht worden voor een militair tribunaal. Ik hoef er volgens mij geen tekening bij te maken om duidelijk te maken dat dit veel strenger is dan een burgerlijke rechtbank. En Mobutu had natuurlijk mensen in dienst die de studenten in de gaten hielden.”
“Hierdoor besloot ik dat de spanning me te veel werd en dat het tijd was om het land te verlaten. Gelukkig had ik een paar vrienden met connecties, waardoor ik een visum kon bemachtigen en slaagde ik erin om naar België te vluchten. Daar kon ik mijn studies voortzetten en uiteindelijk een politieke carrière in een veiliger klimaat opstarten. De rest is geschiedenis.”
Geen reactie's