15 okt Pierre Kompany, de vader die beroemd werd
Hij is afgestudeerd als burgerlijk ingenieur en kwam in 1975 naar België. Hij maakte deel uit van het verzet tegen president Mobutu en heeft daarvoor meer dan een jaar in de gevangenis gezeten. En nu is hij burgemeester van de Brusselse gemeente Ganshoren. Pierre Kompany, vader van voetbalcoryfee Vincent, heeft er een buitengewoon interessant leven op zitten en kan er vandaag prat op gaan de allereerste zwarte burgemeester van België te zijn. We praatten met hem over zijn visie op zijn thuisland, de relatie met het koloniale verleden en de kleurrijke toekomst.
U bent altijd erg politiek actief geweest, niet?
“Zo kun je het zeker stellen. Toen ik eind jaren zestig studeerde in Lubumbashi was ik zeer links gezind. Het was tenslotte ook de tijd van Ché Guevara en de revolutie in Cuba en we voerden veel protest tegen het beleid van de dictator Mobutu. Die was toen bezig zichzelf stevig in het zadel te hijsen en alle weerstand met ijzeren vuist neer te slaan.
“Maar onder de studenten bestond nog een overheersende geest van vrijheid. Je kon alles bekritiseren. Ook het regime, zo dachten we. Helaas waren de gedachten niet zo vrij en moest ik in 1975 het land verlaten omdat ik vijanden had gemaakt. Toen kwam ik naar België.”
“Ondanks tegenslag in het verleden, zullen Congolezen
steeds meer hun plaats innemen op het globale toneel.”
Met welke ogen kijkt u naar de kolonisatie en de dekolonisatie die erop volgde?
“Zelf was ik natuurlijk nog te jong om de kolonisatie bewust mee te maken. Ik ben van 1947, dus toen Lumumba premier werd, was ik 13. Maar ik ben wel van mening dat België door haar houding tegenover haar voormalige kolonie de kans heeft gemist om een uitzonderlijk land te worden. Als ze zich meer hadden gericht op een productieve samenwerking met de Democratische Republiek Congo, hadden we nu twee landen die samen wetenschapscentra bouwen, samen onderwijs verzorgen en zoveel meer.
“De eenheid Congo-België had iets kunnen worden waar de rest van de wereld jaloers op zou zijn. Het potentieel was er. Al rond 1920 studeerden er Congolese studenten af met hoogste onderscheiding aan Belgische universiteiten. Helaas kregen commerciële belangen en de inmenging van multinationals de overhand. Het resultaat kennen we.”
Hoe kijkt u naar de toekomstige relatie tussen Congo en België?
“Toch zeer positief. Ondanks de tegenslag in het verleden, zullen Congolezen steeds meer hun plaats innemen op het globale toneel. Dat is nu al bezig. In de Verenigde Staten en Canada heb je veel Congolese universiteitsprofessoren, in Italië is onlangs een Congolese vrouw tot minister verkozen (Cécile Kashetu Kyenge, nvdr.) en ikzelf ben nu burgemeester van Ganshoren (lacht). Dergelijke mensen van Congolese afkomst behoren tot de hoogst gediplomeerden ter wereld.
“Het is dus van groot belang dat de twee landen beter leren samenwerken en op die manier de ontwikkeling van zowel België als Congo bevorderen. België zou daar overigens niet enkel economisch belang bij hebben. Geen enkel ander volk kent de Belgen zo goed als de Congolezen, en het zijn dus ook zij die de reputatie van ons kleine landje naar buiten zullen uitdragen.
“Het is van groot belang dat België en Congo beter leren samenwerken en op die manier de ontwikkeling van beide landen bevorderen.”
“Als we de nieuwgewonnen invloed van Congolezen echt leren waarderen en aan de Democratische Republiek Congo de kans geven om verder te groeien, kan er in de nabije toekomst een mooie symbiose ontstaan tussen mijn moederland en het land waarin ik nu burgemeester mag zijn.”
Pierre Kompany had nog veel meer te vertellen, zoals zijn ervaring als protesterende student die gevangen werd genomen. Nieuwsgierig? Lees dan snel dit vervolgartikel.
Dit artikel is een online versie van het stuk dat verscheen in themanummer ‘In Congolese voetsporen’ van ons MERCIE-magazine dat in augustus 2019 verscheen. Lees zeker ook onze andere artikels omtrent D.R. Congo en welke projecten WMH in dit land steunt!
Geen reactie's